In 't duister wil ik het licht beroeren
en klim omhoog, zie de contouren
van 't wazig licht dat mij omgeeft,
mijn bange hart dat angstig beeft.

Uit 't dorre dal wil ik het licht ontwaren
en veins niet meer, ontwar de snaren
van harp en citer, tamboerijn.
Wilt U Heer mijn genezer zijn.

Vanuit dit Licht zal ik voor U juichen,
oprecht, met dank eerbiedig buigen.
U geeft mij sterkte, keer op keer.
Dank aan de allerhoogste Heer.