zo bedroefd en zo verlaten,
schrijdt hij voort in deze stoet.
zwarte jassen, grijze hoofden,
stille tred, een vol gemoed.

kleine stappen, op de stenen,
doodskopjes, verweerd en ruw
rouwend gonzen zachte stemmen
wees toch stil voor 't hier en nu!

ogen turend, in de diepte,
naar de kist, die hem niet past.
heel beklemmend, drukt dit afscheid,
op zijn schouders, als een last.

zé bedroefd en zó verlaten
keert hij om en gaat naar huis.
zoekt naar troost en pakt de bijbel
waar hij leest van 't Vaderhuis

dát te weten én geloven,
schrijdt hij voort op deze reis.
tot hij aan het eind gekomen,
kan beamen: "eind'lijk thuis"!