Levenslustig
zo zij was,
doorliep z'haar
werkzaam leven

Door moed en kracht
én haar geloof
kon zij veel liefde
geven

Totdat haar kaars
wat flakk'ren ging,
gemis werd veel
te groot

Zo ging zij
langzaam aan
verlangen naar
haar dood

Haar lichaam zeer
en kon niet meer
Haar geest riep enkel
naar de Heer

Nu heeft Hij
naar haar roep gehoord
en haalde haar
weer Thuis

Waar zij nu samen
met de Zijnen
mag wonen in Zijn
Eeuwig Huis.


uit: "Schijnbaar mens" (2002)